Met een aantal operationele ingrepen zou een verbeteringstraject kunnen uitgetest en doorgevoerd worden voor het theoretisch buisvak ‘Inleiding in de menswetenschappen’ opdat studenten plichtsbewuster worden, het leerproces vroeg opstart en hierdoor ook de beoogde inzichten tijdig kan inzetten als referentiepunten in functie van nog-te-verwerven leerstof. Voorliggende innovatie-uitdaging beoogt echter een veel ingrijpender impact.
‘Inleiding in de menswetenschappen : Humans Sciences what is it good for?’ moet een speeltuin worden voor wetenschappelijk onderbouwde gedachtenexperimenten voor de jong adolescenten. Het is een uitdaging om, na hun puberale fase, verder academisch gefundeerd te reflecteren over wie ze zijn (psychologie en filosofie), wat ze kunnen (en men in het algemeen kan) weten (wetenschapsfilosofie), wat realiteit is (filosofie) maar ook hoe mensen zich gedragen (psychologie) en (kunnen) samen leven (EN BEELDEND COMMUNICEREN) in verschillende werkelijkheiden (sociologie) ....
Dit is ambitieus ook omdat het inzicht verwerven in het wordingsproces van de aangehaalde wetenschappen een belangrijk aandachtspunt blijft. De chronologische opbouw van de kennis binnen een bepaalde context biedt een inzichtelijk referentiekader, ook in functie van het belang van de voortdurende eigen contextualisering bij de opbouw van kennis en vaardigheden om te komen tot een eigen artistieke stijl. Deze academische ingesteldheid, waarin ze tenvolle beseffen van de eigen verantwoordelijkheid bij het opdoen van nieuwe inzichten, verschilt enorm met het veelal schoolse voorgekauwde middelbaar onderwijs. In de nieuwe aanpak trachten we van bij de start studenten te stimuleren zelf hun leerproces te sturen vanuit een interesse en niet omwille van de puntenbeloning tijdens een examen op het einde van de rit. Het inzichtelijke nut van nieuwe kennis moet voornamelijk praktisch (op zich) overtuigen. Belangrijk hierbij is dat binnen het traject de studenten zowel elkaar stimuleren en helpen maar verder ook individuele (excellentie)trajecten en eenvoudiger bijscholingsmateriaal aangeboden worden.
Dirk Kenis