Er zijn enkele uitdagingen waar ergotherapeuten in de eerstelijnszorg tegen aanlopen. Zo is een goed begrip van de rol van andere professionals de basis voor een effectievere interprofessionele samenwerking. Huisartsen zijn bijvoorbeeld weinig vertrouwd met ergotherapie in de eerstelijnszorg en verwijzen eerder door naar andere disciplines. Het beroep is niet bekend en wordt als onbereikbaar ervaren. Dit bemoeilijkt eveneens de doorverwijzing en interdisciplinaire samenwerking. Profilering is bijgevolg belangrijk en kan bijdragen tot een betere inbedding van ergotherapie in de eerstelijnszorg. Dit wordt voorlopig echter als tijdrovend ervaren en heeft slechts een beperkt effect.
Dit onderzoek is een mixed-method, bestaande uit een literatuurstudie en werkveldbevragingen. In het eerste jaar wordt het beroepsperspectief in kaart gebracht door middel van een combinatie van focusgroepen en semigestructureerde interviews bij 40 ergotherapeuten. In het tweede academiejaar worden er vragenlijsten afgenomen bij 40 verschillende zorgprofessionals in de eerste lijn, omtrent de perceptie van en samenwerking met ergotherapeuten. Er wordt tevens een inventarisatie gemaakt van binnen- en buitenlandse initiatieven aangaande de rol van ergotherapie in de eerste lijn. In totaal zullen zes studenten meewerken aan het project, in kader van hun bachelorproef.
Er wordt een adviesrapport opgemaakt, op basis van de gegevens uit de literatuurstudie en de werkveldbevragingen. Deze resultaten zullen bijdragen tot een effectievere profilering van het beroep ergotherapie, vlottere doorverwijzing en efficiëntere interdisciplinaire samenwerking.
Verder worden er twee bachelorproeven geschreven. Er wordt ook een onderdeel van een keuzevak, uitgewerkt voor laatstejaarsstudenten ergotherapie, omtrent verdieping in de eerstelijnszorg.
Het advies zal bekend gemaakt worden aan de hand van lezingen voor ergotherapeutenkringen en eerstelijnszones en een publicatie.