Het deelproject zorgtraject focust op het ontwikkelen van zorgtrajecten rond NAH.
In een eerste fase wordt een inventaris opgesteld van wetenschappelijk gevalideerde methodieken en good practices, alsook van reeds bestaande samenwerkingsverbanden in Vlaanderen en daarbuiten. Dit gebeurt aan de hand van publicaties, studiedagen, literatuuronderzoek, rapporten van reeds bestaande samenwerkingsinitiatieven, ed.
Er wordt tevens een oproep gedaan naar professionelen uit het werkveld om een werkgroep te vormen. Deze werkgroep zal vanuit praktijkervaring noden, hiaten, knelpunten en successen formuleren. Deze zullen als basis dienen voor het ontwikkelen van initiatieven.
Voor het behalen van de doelstelling is samenwerking vanuit verschillende lijnen in de gezondheidszorg vereist. Hierbij wordt gedacht aan diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, huisartsen, mutualiteiten, revalidatiecentra, ziekenhuizen, diensten voor arbeidstrajectbegeleiding, VAPH-erkende organisaties, woonzorgcentra, gebruikersorganisaties zoals zelfhulpgroepen, etc. Hun rol zal bestaan uit het faciliteren van de ondersteuning aan de persoon met NAH en diens netwerk. De aanpak is steeds vraaggestuurd. Deze werkgroep bestaat idealiter uit leden vanuit verschillende lijnen en sectoren van het NAH-landschap. Zij hebben bij voorkeur (vak)inhoudelijke expertise en enige beleidsbeïnvloeding binnen de eigen organisatie. Zij komen aanvankelijk maandelijks tot tweemaandelijks samen. Naarmate het project vordert, kan deze frequentie desgewenst afnemen. De inhoud van deze samenkomsten wordt in samenspraak met de werkgroep besproken en bepaald.
Samen werken zij inclusieve, intersectorale zorgtrajecten te ontwikkelen met het oog op een naadloze overgang van de ene naar de andere fase en/of instantie. Hiervoor moeten officiële samenwerkingsverbanden in de vorm van pilootprojecten aangegaan worden. Deze worden periodiek geëvalueerd en desgewenst bijgestuurd. Ondersteunende maatregelen voor deze zorgtrajecten zijn een referentiepersoon NAH en een digitaal dossier.
Een referentiepersoon NAH dient als aanspreekpunt dienen in het zorgproces. Deze referentiepersoon is een professional met kennis van de NAH-problematiek en het zorglandschap. Deze persoon kan hen enerzijds de weg wijzen in de verschillende aspecten van de zorgverlening en kan anderzijds als een soort spilfiguur optreden tussen de persoon zelf en de hulpverlening. Hierbij is samenwerking met de Dienst Ondersteuningsplan Limburg (D.O.P. Limburg) noodzakelijk, evenals met andere initiatieven zoals het team Netwerk Onafhankelijke Cliëntondersteuning (N.O.C.).
Een digitaal dossier kan ontwikkeld worden, waarin zowel medische als paramedische gegevens worden genoteerd, met inspraak en inzagerecht van de persoon met NAH en/of diens netwerk, over de verschillende fasen heen. Het eindresultaat is een patiëntvolgdossier waarin alle gegevens omtrent het zorgproces neergeschreven staan.