Gezien de resultaten van de KOALA test is er nood aan taalondersteuning die verder gaat dan enkel op school. Daarom willen we teruggrijpen naar het gezin als primaire socialisatie waar we ouders ook na de eerste jaren van voorschoolse begeleiding verder kunnen begeleiden bij het bieden van taalondersteuning aan hun kinderen. De thuistaal wordt hier gezien als een hefboom: een rijk taalaanbod in de thuistaal levert een stevige bodem om schooltaal op te planten. Het project “Taalrijk-Kansrijk” wil daartoe toegankelijke materialen met taaltips geënt op bestaande taalstimuleringsstrategieën aanreiken die een taalrijke opvoeding in de thuisomgeving kunnen faciliteren. Hoe die materialen eruit zullen zien, bepalen we in overleg met de ouders. We zoeken naar de meest geschikte manier om alle ouders te kunnen bereiken. Via focussengroepen en interviews starten we ons onderzoek om de noden in kaart te brengen. Dit willen we doen op een zo inclusief mogelijke manier (alle ouders/brugfiguren betrekken, ook anderstalige en ouders uit kwetsbare groepen) met extra ondersteuning voor die groepen waarbij we weten dat er meer nood is aan taalondersteuning volgens het principe van proportioneel universalisme. We bieden de materialen dus aan voor iedereen maar met meer ondersteuning/extra duwtje voor wie er nood aan heeft. Daartoe ontwikkelt het project een begeleidingstraject voor ouders buiten de school waar de materialen voorgesteld worden en ouders/sleutelfiguren ondersteund worden volgens hun noden en wensen. Daarnaast worden er in de kleuterklas proeftuinactiviteiten georganiseerd waar ouders/brugfiguren actief deelnemen aan ouder-kindactiviteiten die aansluiten bij de taaltips op de steekkaarten. Dit zorgt ervoor dat ouders zich gesterkt voelen in het praktisch vormgeven van de tips op de materialen en het komt de ouder-kindrelatie én de ouder-leerkracht relatie ten goede.
Tijdens het project werken we met focusgroepen van ouders, brugfiguren en leerkrachten, gaan we op huisbezoek en nemen we interviews af opdat garanderen diverssensitief te werken. Zo kunnen we de noden en wensen van deze partijen blijven monitoren en kunnen hun noden en wensen versmelten in de uiteindelijke materialen, het begeleidingstraject en de proeftuinactiviteiten. Zo worden ouders en leerkrachten gelijkwaardige partners in het aanreiken van een taalrijke opvoeding voor elk kind.
Saar Steverlinck, Hanne Rosius