Als gevolg van een sedentair wordende maatschappij bewegen kinderen minder (1) en minder goed (2, 3) dan vroeger. Ondanks het feit dat talrijke initiatieven trachten in te zetten op algemene motorische ontwikkeling en het activiteitsniveau, blijkt de impact enigszins beperkt en wordt de brug met de lessen LO onvoldoende geslagen (3, 4).
Ook het onderwijs erkent het belang van breed motorische ontwikkeling. In de nieuwe leerplannen van het gemeenschapsonderwijs (GO!) (5) (3) en Katholiek Onderwijs Vlaanderen (VSKO) (6)voor kleuter en lager onderwijs, worden de doelstellingen als basis motorische vaardigheden geformuleerd. Echter, in een bevraging geven leerkrachten aan te vertrekken vanuit een bewegingsvorm en daarna pas te kijken welke basis motorische vaardigheden hieraan gekoppeld kunnen worden. Daarbij focussen ze zich op één motorische vaardigheid en wordt het aanbieden van meerdere vaardigheden als verwarrend voor het leerproces gezien.
Het Athletic Skills model (ASM) laat leerkrachten toe om na te gaan welke specifieke kenmerken, zoals basis motorische vaardigheden, er in een beweegvorm aanwezig zijn. Vandaaruit kan een lesprogramma opgezet worden, waarbij leerlingen heel divers uitgedaagd worden om zo competente bewegers te worden (7). Aanpassingsvermogen en plezier in bewegen staan hierbij centraal.
Onvoldoende inhoudelijke kennis van het ASM en zijn toepassingsgebieden maken dat het concept nauwelijks gehanteerd wordt in het Vlaamse bewegingsonderwijs.
A.d.h.v. dit project willen we nagaan op welke opportuniteiten het ASM als innovatieve methode biedt om de kennis en vaardigheden omtrent differentieel leren binnen de les LO van de leerkracht in het basis, secundair en hoger onderwijs te optimaliseren. Vervolgens wordt de vertaalslag gemaakt naar het werkveld door een transparant overzicht aan te bieden voor welke beweegdomeinen en leerplandoelen het interessant is om het ASM toe te passen en aan welke vereisten hiervoor moet worden voldaan, onder de vorm van een roadmap.
Marie Vandebroek, Marc Geerts