In de zwangerschap is obesitas een belangrijke risicofactor voor hypertensieve complicaties, zwangerschapsdiabetes en trombo-embolie. Ook tijdens de bevalling is er een verhoogd operatief risico, meer kans op kunstverlossingen, sectio en een hogere neonatale morbiditeit/mortaliteit. Angst en depressie, evenals borstvoedingsproblemen lijken ook meer voor te komen bij obese zwangeren en kraamvrouwen. Overdreven startgewicht en excessieve gewichtstoename lijkt een probleem te zijn in de zwangere populatie, hoewel het Institute of Medicine (IOM) reeds lang richtlijnen opstelde voor gewenste gewichtstoename in de zwangerschap rekening houdende met de start Body-Mass-Index (BMI).
In dit onderzoeksproject zullen prospectief 150 obese zwangeren en 150 controles (zwangeren met normaal gewicht) vergeleken worden betreffende gewichtstoename in de zwangerschap, zwangerschapsuitkomsten en angst- en depressiepercepties (‘stait’ en ‘trait anxiety’ via STAI, zwangerschapsgerelateerde angsten via PRAQ-R, depressie via EPDS). Voor de obese zwangeren gebeurt nog een ad random opsplitsing in een routinegroep (die alleen begeleiding van de gynaecoloog krijgt), een brochuregroep (die bovenop de begeleiding van de gynaecoloog voedingsadvies krijgt via een schriftelijke brochure) en een interventiegroep (die nog extra 4 voedingssessies / zwangerschap krijgt, gegeven door Annick Bogaerts, vroedvrouw hiervoor specifiek opgeleid in het kader van dit project). Deze sessies worden gegeven in het lokale ziekenhuis. De doelstelling van dit onderzoeksproject is na te gaan of gerichte voedingsbegeleiding helpt om een gewichtstoename volgens de richtlijnen van het IOM te bekomen voor obese zwangere vrouwen. Bij de obese zwangeren wordt ook hun eetgedrag nagegaan aan de hand van een 7-dagenschema, gedurende 3 keer tijdens de zwangerschap. De metingen bij de totale steekproef (controle en obese zwangeren) gebeuren in trimester 1, voor 15 weken zwangerschap, in trimester 2 tussen 18 en 28 weken en in trimester 3 tussen 30 en 34 weken zwangerschap. Verder gebeuren er metingen op 4 en 6 maanden postpartum met als doel te kijken naar maternele gewichtsevolutie, het borstvoedingsgedrag, ontwikkelingsfases en temperament bij het kind van obese versus niet-obese moeders.
Caroline Windmolders
Erik nuyts