Binnen het reguliere basisonderwijs in Vlaanderen worden leerkrachten regelmatig geconfronteerd met leerlingen met gedragsproblemen en socio-emotionele moeilijkheden. In wetenschappelijk onderzoek wordt er gesproken van een prevalentie tussen de 5 en 15 % bij kinderen van 5 tot 12 jaar. (Crijnen & Verhulst, 2001; Denic, 2008a; Denic, 2008b; Grietens et al., 2006; Vlaams Ministerie van Onderwijs, 2008). Leerkrachten hebben hier vaak geen gepast antwoord op en in het basisonderwijs is er - in tegenstelling tot in het middelbaar onderwijs waar time out projecten worden voorzien - geen gestructureerd aanbod vanuit het Ministerie van Onderwijs hiervoor.
Binnen het PWO-project (2/DWO/Re/06/P/021) werd, binnen de structuur van het buitengewoon basisonderwijs type 3 (voor leerlingen met socio-emotionele problemen en gedragsmoeilijkheden), een programma op punt gesteld om deze problematiek aan te pakken. Het gaat over een preventief, begeleidings-, therapeutisch & time out programma, waarvan de onderzoeksresultaten de effectiviteit van het programma bewijzen, evenals beïnvloedende factoren in kaart brengen. Het PWO-project ‘Kids on track’ stelt zich tot doel dit programma aan te passen aan de context van het reguliere basisonderwijs. Het gaat immers om dezelfde doelgroep - leerlingen met gedragsproblemen - maar over een compleet verschillende omkadering. Als probleemstelling kan dan ook gesteld worden: hoe het bestaande therapeutisch programma zodanig vertalen dat het bruikbaar wordt binnen het reguliere basisonderwijs? Welke aanpassingen dienen te gebeuren om tot voldoende therapeutische resultaten te komen binnen deze nieuwe context?
In het basisonderwijs kan niet vertrokken worden van een algemene screening van de leerlingen op socio-emotioneel vlak. Die gebeurt daar namelijk niet. Dit in tegenstelling tot het buitengewoon onderwijs, waar het CLB een onderzoek en een attest dient af te leveren. Vandaar de eerste vraag: het opzetten van een intakeprocedure. Om hiertoe te komen wordt een literatuurstudie gevoerd rond mogelijkheden tot aanmelding en screening van gedragsproblemen & socio-emotionele moeilijkheden binnen een basisschoolcontext, van waaruit een aanmeldingsprotocol, een intakeprocedure & -formulier wordt ontwikkeld dat op zijn bruikbaarheid zal worden geëvalueerd.
Tweede vraag die er wordt gesteld is er één naar hulpmiddelen om de leerkrachten & de school met het begeleidingsprogramma kennis te laten maken en er mee aan de slag te gaan. Hiervoor wordt een vertaalslag gemaakt van het therapeutisch programma voor de leerkrachten (een brochure, een projectvoorstelling), wordt een werkboek ontwikkeld voor de leerlingen, de leerkrachten & andere begeleiders en de ouders. Deze items zullen eveneens op hun bruikbaarheid geëvalueerd worden om tot bijsturing te komen.
Het bestaande therapeutisch en begeleidingstraject ‘Kids on track’ werd omgevormd tot een traject voor leerlingen van het buitengewoon basisonderwijs naar een traject voor leerlingen van het gewoon basisonderwijs.
De analyse van de outcome-resultaten laat zien dat de effecten die eerder al werden aangetoond bij deelnemers van het buitengewoon onderwijs eveneens kunnen gezien worden bij deelnemers van het gewoon basisonderwijs.
Naast het onderzoeken van de outcome resultaten werden ook de nodige tools ontwikkeld om het begeleidingstraject zo optimaal mogelijk te laten verlopen.
Erik Nuyts