Uit recent onderzoek van UHasselt en Antwerp Management School (2015, Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen o.l.v. Prof.dr. Steijvers en Prof. dr. Laveren) blijkt dat de overdracht van een (familiale) KMO, in Vlaanderen, geen simpele opdracht is. Gezien Vlaanderen gekenmerkt wordt door een hoge mate aan KMO’s, is de overdrachtsproblematiek bijgevolg van groot belang. Uit een document van UNIZO (Januari 2016, Onderzoek en Statistiek UNIZO) blijkt dat Vlaanderen bij benadering zeshonderdduizend KMO’s telt (zowel vennootschappen als eenmanszaken) en blijkt tevens dat het aantal KMO’s tussen 2005 en 2014 onafgebroken toegenomen is.
Wanneer we specifiek naar Limburg kijken, kunnen we daarenboven stellen dat deze provincie de laatste jaren zwaar getroffen is door enkele drama’s op het vlak van tewerkstelling (bij wijze van voorbeeld: de sluiting van Ford Genk). Daardoor is het van groot belang dat er minstens werkgelegenheid gegarandeerd wordt, maar liefst ook gecreëerd wordt. Bijgevolg trachten we de overdrachtsproblematiek specifiek te toetsen op de Limburgse markt.
Door enquête afname bij de Limburgse familiale bedrijven, trachten we een overzicht te bekomen van de mate van voorbereiding op bedrijfsoverdracht bij zowel familiale micro-ondernemingen als bij familiale kleine ondernemingen. De bedrijfsleider heeft hierbij in het algemeen 2 mogelijkheden in het kader van bedrijfsoverdracht, nl. schenking van de onderneming (idealiter aan de volgende generatie binnen de familie) of verkoop van de onderneming.
Gezien het familiale karakter van de KMO’s, die het voorwerp uitmaken van het onderzoek, gaan we specifiek onderzoeken in hoeverre de “belaste” schenking aan 0% van familiale ondernemingen voorbereid en/of toegepast wordt. Hoewel dergelijke overheidsincentive erin bestaat de continuïteit te garanderen voor de familiale onderneming en bijgevolg de daaraan verbonden werkgelegenheid, wordt toch verwacht dat de Limburgse bedrijfsleiders de toepassing ervan nauwelijks toepassen en/of voorbereiden. Mogelijke redenen kunnen zijn: Bedrijfsleiders hebben schrik voor controleverlies in hun onderneming; Bedrijfsleiders zonder familiale opvolgers; Bedrijfsleiders met familiale opvolgers waarbij ruzie aan de basis ligt van moeizame bedrijfsoverdracht, e.d. Indien de familiale bedrijfsoverdracht niet kan doorgaan, zal men uiteindelijk trachten de onderneming te verkopen, waardoor de waarderingsproblematiek op de voorgrond zal komen.